Laatst bijgewerkt: februari 2014 www.oudzelhem.nl

 

De Kozakkenwinter in Zelhem, door Bennie Eenink

Het voorval speelt zich af tijdens de zogenoemde Kozakkenwinter (1813–1814) en wordt al bijna twee eeuwen van generatie op generatie doorverteld.

Het voorval met de Kozakken moet zich hebben afgespeeld op erve Eenink in Velswijk. De plek waar deze boerderij heeft gestaan, na 50 m rechts aan de Velswijkweg als u van de Wisselinkweg komt, is tegenwoordig nauwelijks als zodanig te herkennen. Tot voor enkele jaren lag er nog een driehoekig weitje, dat was de plek.
In 1929 is de boerderij na blikseminslag door brand verwoest en is daarna aan de andere kant van de Velswijkweg herbouwd, met uitrit op de Wisselinkweg. In het begin van de negentiende eeuw woonden hier als pachters Hendrik Willem Eenink, zijn vrouw Everdina Eenink-Massink en hun kinderen. Zij moeten het geweest zijn die in de strenge winter van 1813-1814 de Kozakken als ongenode gasten op bezoek kregen.

In menig boek met verhalen over de Achterhoek in vroeger dagen worden wel een paar regels of meer gewijd aan de Kozakkenwinter. In deze strenge winter van 1813-1814 werd Keizer Napoleon en zijn bezetters verdreven uit ons land door een samenwerking van Rusland, Pruisen en Oostenrijk. Een bevrijding die heel anders verliep dan in 1945. Toen brachten de geallieerden zelf al hun voorzieningen mee. In 1813-1814 was dat nauwelijks mogelijk. De bevrijders leefden op kosten van de plaatselijke bevolking, goedschiks of kwaadschiks. In de praktijk kwam er dat op neer dat er met regelmaat fors werd geplunderd. Niet zo verwonderlijk als we weten dat op een gegeven ogenblik in Aalten op een bevolking van 5800 zielen zo’n 9000 soldaten waren ingekwartierd. 
Met name de Russische soldaten, de Kozakken, waren berucht en daar is uiteindelijk de naam Kozakkenwinter door ontstaan. Die Kozakken moeten bijzondere figuren zijn geweest. Ruwere klanten had je nog nooit gezien. Het was die winter vreselijk koud geweest. De Russen maakten ruzie hadden wie er voor het 'hoondergat' mocht liggen slapen. Het hoondergat was het gat in de achterdeur waar door de kippen naar buiten konden. Daar kon ook de felle kou naar binnen. De bomen buiten barstten van de kou. maar de kozakken lagen liever voor dat open gat, omdat de deel hen te warm was. Velen gingen gewoon buiten in de sneeuw liggen en dronken jenever met peper om er de moed in te houden…….”

De kozakken wisten natuurlijk heel goed dat het voor de boeren tijd was om te slachten. En daar maakten ze graag gebruik of beter gezegd misbruik van. Van hun kant bekeken natuurlijk begrijpelijk, als je zelf nauwelijks voorzieningen bij je hebt is het heel aantrekkelijk om verse slachtproducten, van worst tot spek bij de boeren te halen. Dat de boeren wat anders dachten over de strooptochten van de Kozakken is natuurlijk ook begrijpelijk. Volgens het verhaal van mijn opa dreigde ook onze familie het slachtoffer te worden van de Kozakken. Uit angst voor de Kozakken was het slachten steeds maar weer uitgesteld maar uiteindelijk was alles op en moest het varken er dan toch maar aan geloven. Het leek allemaal goed te gaan, het was weliswaar bar slecht weer, het vroor dat het kraakte en er lag een behoorlijk pak sneeuw, maar misschien was dat juist gunstig. Mogelijk dat de Kozakken dan er niet op uit zouden trekken. De slacht verliep voorspoedig en zo stond het varken in de loop van de dag op de ladder. Voor degenen die niet weten hoe dat allemaal ging: het varken werd aan de buikzijde over de volle lengte open gezaagd, de ingewanden werden verwijderd en vervolgens werd het varken opengeklapt en tegen een ladder gebonden. De tweede dag werd het spek en vlees verder verwerkt.

Op die tweede dag ging het mis. Al vroeg werd in de buurtschap het bericht doorgegeven dat er een aantal Kozakken waren gesignaleerd. Wat nu, waar laat je zo’n varken met ladder? Verstoppen onder hooi en stro was geen goede oplossing. De Kozakken wisten ook wel dat dit een veel gebruikte truc was en als ze al niet zelf aan verdachte hopen hooi en stro begonnen te trekken lieten ze onder bedreiging de boer en zijn gezin het hooi wel verplaatsen. Bij de oplossing die uiteindelijk werd bedacht speelde het slechte weer een onmisbare rol. Een eindje van de boerderij aan de rand van de weide lag een drinkkolk voor het vee. Die kolk stond vol water, er zat een dikke ijslaag op en daar lag weer sneeuw op. De sneeuw werd aan de kant geveegd, er werd een groot gat in het ijs gehakt en daar werd het varken met ladder en al onder geschoven. Het werd nog weer wat gecamoufleerd met sneeuw en toen was het afwachten. Uren later kwamen een aantal Kozakken die wat door de boerderij struinden, met hun lange lansen in het hooi porden en vervolgens onverrichter zake weer afdropen waarna het varken weer te voorschijn werd gehaald.
Een gebeurtenis waarover nu al bijna tweehonderd jaar in onze familie wordt verteld.