Huidige boerderijnaam:

Huidige adres:

Antinkweg 14, Varssel


Laatst bijgewerkt:

 

www.oudzelhem.nl

Aan dit artikel werkten mee:
G.J. Weenk
- bevolkingsregister
R.J.J. Weetink -
genealogie en oude geschriften
Elly en Harry Somsen - kadaster en huisnummers

 

Over de boerderij:

 
Oudste vermelding: 1382/83
Oude benaming boerderij: Antinch
Oude straatnaam:  
Behoorde tot de: Dunsborger en Hattemer Marke
Aantal stemmen in de Marke: 1553: 1 waar
Broodlevering: rust de plicht op om 1 brood te leveren bij de Muldersfluite
Staat in: Varssel
Verbouwing(en):
Kadaster 1822:  
Eigenaar:  
Woonplaats:  
Kadasternummer(s):    

 

(E)igenaars - (P)achters:
(E) 1650 - Derk Antink

(P)

 
Bevolkingsregister en huisnummers vanaf 1829:
1829:
1840-1847:
1848-1850:
1851-1860:
1861-1870:
1871-1880:
1881-1900:
1901-1924:
1925-1939:
1940-1964:    
1965-0000:    

 

Veldnamen:
Boerderij- en Veldnamen in Hengelo, 15 A 6

 

Verpondingsregister 1650 in 't Rigterambt Hengelo:
 

Antink, eigenaar Derk Antink

 

Uit: Mensch en land in de middeleeuwen, door B.H. Slicher van Bath.

Antinch, erf 1382/83 (Rek. Geld. f. 35)

 

Uit: Oude en Nieuwe Gasthuis Zutphen

24 1483, 30 april Johan van Leyst, richter in kerspel Hengeloe op den Goy, oorkondt, dat Johan Anttinck en zijn vrouw Evese aan Alijt Piecks, weduwe van Lambert Piecks, en haar zoon Henrick verkocht hebben een jaarlijkse opbrengst van 4 malder winterrogge uit hun goed ‘Anttinck’ kerspel Hengell buurschap Verseell.
Gegeven int jaer ons heren duesent vierhondert drie ende tachtentich op Meyeavont.

427 1506 mei 30 (op Pynxteravont) Anthonis van Zeist, richter in het kerspel Hengeloe op den Goey, oorkondt, dat Jan Antinck een jaarrente van 2˝ molder rogge en een voer turf uit zijn goed Antinck, gelegen in het kerspel Hengeloe opten Goey, verkocht heeft aan Kunne Antinck. Afschrift in inv.nr. 120, fol. 79.
Met aantekening, dat in 1511 is overeengekomen, dat slechts 2 molder rogge per jaar gegeven zal worden.
Hierdoor was gestoken de akte van 22 mei 1511 (reg.nr. 448).

 


 

Uit stamboom Buunk:
Jan BOEINCK op ANTINCK, gedoopt (NDG) v 1648 te Hengelo Gld. Overleden v 1704?, gehuwd met Grietien ANTINCK, gedoopt (NDG) v 1635 te Hengelo Gld. Dochter van Derck ANTINCK en Aeltjen EGGINCK.

In het Markeboek Hengelo Gld.: "Hengeloo den 6 August. 1677 Erschenen Willem Bueinck soone van Arent Bueinck overleggende die eijgen handt van salige Richter Plante, luijdende van woort tot woort als volgt: uit handen van Arent Bueincks soone Jan ontfangen tot voldoeninge van den coopschillingh van Arent Boeinck uijt de Hengelsche Marckt aengecogte landt, die summa van vijfenveertich guldens, segge 45-0-0, blijft hij Boeinck voorgemlt. noch schuldich een ancker wijns, ende sal hem Boeinck nae voldoeninge voorgemelte ancker wijns van d'Heeren Marckenrichteren genoechsame cessie ende opdracht gedaen worden par Marckenrechte gebruijckelijck, Hengeloo den 7 Maij, onderstont J.Plante ut Testis, 1667.
Twelcke t Prothocolleren comparant versocht hebbende, heeft daer op betaelt den ancker wijns die fol.106 vs articul 18 is bereeckent als blijckt.", zoon van Arent BOEINCK (zie 512) en Armgart GOTINCK.

 

Doordat erf Antinck een hofhorig goed was onder de Hof van Hengelo, in het bezit van de Hertogen en Graven van Gelre en Zutphen, is de familielijn Antinck vanaf circa 1400 via rekeningen, charters en vooral de tijns- en visitatieboeken van de horige erven en hun bewoners goed te volgen. In tegenstelling tot de meeste andere hofhorige goederen onder de Hof van Hengelo, werd Antinck niet uit de horigheid ontslagen en tot een tijnsgoed omgezet. Dat blijkt ook uit het feit dat in 1614/1615 Derck Antinck de opvolging op het erf Antinck na de dood van zijn vader Reint Antinck veilig wilde stellen op basis van het hofrecht [AGR inv 1138].

1444-1469 Bernt is tijnsplichtige voor de 'Antinckslach' [HA]

1442, 1463, 1466 Pondschattingen: erf Antinck, Bernt Antink [HA inv 695, 697, 1021]
[bron: H. te Walvaart, OTGB 97.104 ev en 97.130 ev]

1473 - Koopakte: 'Lambt Boykerinck und Griete syn echte wyff en Mechtelt en Beertken Lambts zusters kennen vor Andries Schymeld rentmeister ind vor tynsgenden ons Hern van Gelre vor hun ind vor oren erven dat sie in ene stede erfkoepe en vecocht hebe dragen op Johan Antinck ind Zwene syne echte wyve oer aelige maet landts geheiten Boykerinck maet gelegen inden karspel van hengelo by Reyffele tusschen Zeckblock(?) mit eine syde end ande Hoffte Reyffelo and zyden met ene ende an Bruenerinck maetken met ande ende an Reyfle maetken welk een tynsguet is we oc erve Boykerinck vor erven gwyt(?) beholtlick de tynsho synt nemelick i olt maetken te tynsen op sunte Symion dach inde Hof te Hengele te betaelen' [RAsZ inv. nr. 461, folio 85, na 26.3.1473].
(in 1583 is dit perceel, dan geheten 'Boeckerinck slag', nog steeds in bezit van de Antinks) [bron: H. te Walvaart, OTGB 97.104 ev en 97.130 ev]
Johan Antinck wordt in de pondschattingen van 1492-1495, 1506-1509 en 1511-1512 genoemd als hoofdbewoner op Antinck [HA, Aanwinst Ruurlo].

1483 - Op 30-04-1483 verkopen Johan en Zwene voor rechter Johan van Zeyst van Hengelo een jaarlijkse opbrengst van 4 molder winterrogge aan Alyt Piecks, de weduwe van Lambert Piecks, en haar zoon Henrick [OAsZ, Archief St Annagilde, regest 24]. Het blijkt dat Johan en Eefze zonder toestemming van de hofheer zijn getrouwd.

1486 - In 1486 maakt de Hertoglijke rentmeester Johan van Holthuisen een overzicht van breuken (= boetes) die hofhorigen en keurmedigen van de Hertog nog moeten betalen voor allerlei overtredingen. Die boetes zijn 'in menige jaer nuet gefordert, dan nakelyke ver bistert (= weggeraakt), verdonckert (= verborgen) ind v'komen zyn gewest' [AGR inv 433]. Over Johan Antinck en Eefze: 'Johan Antinck hoffliorich... na den hoffguede Antynck want hy uyt der echte (= uit de hofhorigheid) heeft gehylickt an Evese Starinck dienstwyf heeft hy syn huysfr vorgl geworv ind sich gegeven horich ind ledich na den guede Antynck indgegev... xi goldgl.' (Johan moet dus, conform het hofrecht, een boete betalen omdat hij met een niet-horige vrouw is getrouwd. Hij blijft hierdoor horig naar het goed Antinck, terwijl Eefze horig is geworden. Hofhorigen moesten immers, om voor zichzelf en hun nageslacht aanspraak te kunnen blijven maken op het hofgoed, een geldboete voor een 'mishuwelijk' betalen.

1506 - Op 30-05-1506 verkoopt Jan (Johan) Antinck een jaarrente van 21/2 molder rogge en een vracht turf uit Antinck aan zijn zuster Kunne Antinck [OAsZ archief Oude en Nieuwe Gasthuis regest 427].

1511 - Op 22-05-1511 wordt deze jaarrente teruggebracht tot 2 molder rogge. Kunne schenkt die rente dan aan het St. Elisabeth Gasthuis in Zutphen [OAsZ archief Oude en Nieuwe Gasthuis regest 448].
[bron: H. te Walvaart, OTGB 97.110]

1531 - In 1531 is er weer een (beperkte) visitatie van de hofgoederen [HA inv 140]. Deze visitatie meldt over het erf Antinck het volgende: 'Item dat guet vuerss werdt beseten nae Haeffs rechte Itm Koenraet Becker tBrunckhorst hefft daruyt eyn stuck lantz Itm eyne begyne to Lochem hefft dairuyt vier molder roggen jaerlix, dairvan geyne brieve p'sentiert te syn'.

1533 - Reint wordt vermeld in 1533 als 'wonende upt guede Antinck'

1549 - 'Vanden guede Antinck dat tegenwoordich gehouden wort by Alyde Antinck hebbende zeven kinderen hoorich naeden guede ende is den heere jaerlicx uyt dese schuldich vii grooten 'tploochgelt en een hoen' [AGR inv 3651].

1550 - Reints zus Zwane Antinck, 'vollschuldich hofhorich eygen wyf van haeren hofhorigen ghoede Antinck tott behoeff zaliger Reyners van Antinck nagelaten kinder', geeft het van haar vader en moeder aangestorven erfdeel op ten behoeve van wijlen Reiner Antincks kinderen [AGR inv 1123].

1553 - Antink heeft voor 1 waar stemrecht in de Dunsborger en Hattemer Marke

1556 - op 09-11-1556 verkoopt dochter Anna Antinx haar vaderlijke en moederlijke erfdeel uit het goed Antinck aan de kinderen van "s Reyner Antincx" [AGR inv 1123]

1564 - 'By tOverlyden van Johan Antinck, horich man naeden goede Antinck, gelegen inden Kerspel van Hengel staende onder...deselfs haeves tho Hengel durch welcke afstervent...die helft van alle veltgaende ende veltvliegende levendige haeve als ossen, koyen, parden, schapen, vareken, gansen, hoenre ende anders welcke Johan Antinck gestorven is opten xxviii december LXIIII opten selven guede Antinck ende heft syne naegelaeten weduwe tselve versterff gecofft vander vorgenoempten Dirick
van Buren voir 29 dalers adxxx t stuck...' [AGR inv 3669].

1569 - Hierna melden de rekeningen van de rentmeester dat Johan's weduwe en zijn moeder het erf overnemen, zoals bijvooorbeeld in 1569: 'Vanden goede Antinck, dat welcke tegenwoordelijck geholden wordt by de weduwe za Johan Antincks ende te weten dat Johan Antincks moeder genaembt Alyt Antincks noch heeft vijff dochters die met haer hoerich nae den goede zijn' [AGR inv 3672].
Deze vermeldingen blijven doorlopen tot en met 1580. Daarna is duidelijk de invloed van de Tachtigjarige oorlog uit de rekeningen af te lezen. In de periode 1581-1593 worden slechts de geldelijke uitgangen uit de diverse erven genoemd [AGR inv 3685]. En vanaf 1571 zijn de registers met de keuren en het versterf van hofhorigen niet of nauwelijks opgenomen in de rekeningen van de rentmeester [bron: H. te Walvaart, OTGB 97.131].

1583 - In dit jaar wordt 'Reint Antinck Jans' genoemd bij de erftinslijsten over het erf Antinck, de Antinck slag en de Boeckerinck slag: 'Antinck, nu Reint Antinck Jans.... Antinck slach nu Reynt Antinck Janss 11 brabants'.... 'Jan Antinck van Boeckerinck slach nu Reynt Antinck Jans' [AGR inv 1132].

1593-1594 de rentmeester meldt over Antinck: 'Alsoe in verscheid, voorgaende rek. worde bevonden Johan Antincks moed. genaempt Alydt Antincks vyff dochtere hebben die mit haer hoerich nae den selven goed. Sy vernomen offdeselve noch in leven binnen of waer sy sich holden en volgens des heeren recht (= hofrecht) verwaert na behoeren' [AGR inv 3686)]. (Blijkbaar weet de rentmeester niet waar de bewoners op Antinck zich ophouden; mogelijk zijn ze in verband met de oorlogshandelingen weggetrokken of kan men vanwege de oorlog geen goed beeld van de situatie in Varssel krijgen.

1601 - De rekeningen melden tot 1601 voortdurend Johan Antinck's moeder Alyt Antinck met haar vijf dochters. Pas in 1602-1603 verschijnt Reint in de rekeningen: 'Die Rentmr und Langen (bedoeld wordt Geerlich van Langen) verclaeren desen besitter Reynt Antinck opten goede te woenen en een lam minsch te wesen die hy nydt binnen Zutphen can becommen omme den last en voorgaende rek te voldoen... (ge)lasten den E. Rentmr omme zynne diender oft clercq tott coste vande domeyne toe schicken ter plaatse daer dese Reynt Antinck woent om sich opt en last der voorgaende rekening breder toe informeren' [AGR inv 3698]. Reint is dus verlamd. Misschien is dat de reden waarom hij gedurende een aantal jaren niet in Zutphen is verschenen om de lasten te betalen. Daarom stuurt de rentmeester zijn klerk dus naar Varssel. Het vreemde nu is dat in de twee daaropvolgende rekeningen Reint weer onvermeld blijft, en dat weer verwezen wordt naar Johan Antincks moeder Alyt Antinck. Misschien kon de schrijver door de oorlogshandelingen Varssel niet bereiken.

1605 - Pas in de rekening van 1605-1606 bevestigt de rentmeester dat Reint het erf bezit: 'Vanden guede Antinck datt tegenwordelick geholden ende geoccupiert wortt by eine genandt Reindtt Antinck' [AGR inv 3701].

1606 - rechter (Willem ten) Nijenhuis van Hengelo getuigt ten behoeve van Reindt waar het gaat te bepalen hoe de opvolging op Antinck is verlopen, dat hij 'affiermiert Alydt Antings syn (= Reindt's) bestemoeder gewest te syn'... 'syn moeder mit namen Griete Antings...' [AGR inv 3701].

1613 - Reint koopt op 08-09-1613 een perceel uit de Hengelose marke 'dat welcke an den Stendert uijthepaelt voor 50 dal. i vat biers daer van 50 gld. anstont betaelt worden' (Markeboek Hengelo).

1614 - Reint sterft na een zwaar ziekbed november 1614 [AGR inv. nr. 1138).

1616 - In de rentmeesterrekening over 1616-1617 wordt zijn overlijden officieel vastgelegd '...soe ist dat eene Reynt Antinck gkent in synen leven een hoffhorighen man nae den hoffhorighen guede Antinck in den kerspel van Hengeloe ende buerschap Varsele gelegen staende under die substitutie des Haeves tot Hengeloe in de Here verstorven is...' [AGR inv 3711]. Vervolgens vermeldt de rentmeester dat, na hofrecht, de helft van de veldgaande en veldvliegende levende have aan de hofheer (d.i. het rentambt) vervalt. Dit blijkt een bedrag van 'ses hondert ses ende tachentich guld negentigh st...' te zijn.
[bron: H. te Walvaart, OTGB 97.131 ev]

1614 - Derck heeft moeite gedaan om zijn vader Reint op te volgen op het erf Antinck. In het najaar van 1614 namelijk verschijnt hij bij Jacob Schimmelpenninck, rentmeester van het Zutphense rentambt [AGR inv 1138]. Volgens de rentmeester is Derck Antinck 22 jaar oud 'ende sohn van Reindt dieser landschaps hoffhoerig man (...) occupieteur & besitter van seeker Heeren goed Antinck genaempt.' Derck meldt dat zijn vader ernstig ziek is en 'mit seeker accident van schwaere siekte befallen was weshalven (hij Derck) besorgt (is) dat hij daervan nae menschen verstandt nit wel genesen soude, op datt dan in eventum doer het affsterven sines vaeders in die successie des frs. Heeren goedes by hem gien versuum begahen werden (= door nalatigheid verliezen) (...) mij als landrentmeester & hoffrichter versoukende dat ik hem op platze sines vaeders, als nae seinen doede die oldste opte straete ende die naeste inde bloedt, te boeke stellende wilde'. Derck is dus bij de rentmeester verschenen op het moment dat zijn vader zeer ernstig ziek is. Hij probeert zijn rechtmatige positie als hofhorige, volgens het hofrecht, veilig te stellen en als oudste zoon en opvolger van zijn vader opgetekend te worden. Na het overlijden van vader Reint bezoekt Derk de rentmeester opnieuw. Deze wil nog overlegplegen met de rekenkamer, enz...

1621 - Op 07-08-1621 wordt Derk gekozen tot vorster van de Dunsborger Hattemer marke.

1622 - Pas in 1622 meldt de rekening: 'vanden guede Antinck datt welcke tegenwoovdelick geholden ende geoccupeerdt wordt by den sohn van zall Reindt Antinck...' [AGR inv 3715].

1623 - Een dito rekening met als toevoeging: '...den sohn van zall Reyntt Antinck genaemt Dirk Antinck' [AGR inv 3716].

1637 - Koopt samen met zwager Herman Eggink de helft van erve Sarink van Wichert Suerbeecke.

1638 - Is samen met zwager Herman Eggink en 4 anderen als medegecommitteerde betrokken bij verkoop van een stukje van de Marke Hengelo aan 'den Lantheer op Grote Smeijnk' [bron: Markeboek Hengelo p.16]

1649 - Lidmaat Hengelo 'op Pinxt. Derck Antinck'

1649 - Volgens het verpondingskohier is Derk Antink, waarschijnlijk namens zijn vrouw, mede-eigenaar van Erve Egginck, samen met zwager Herman Eggink [J. Renema, OTGB 92.56].

1650 - Lidmaat Hengelo 'Anno 1650 Op Paeschen gewonnen: Aeltien Antinck'

1650 - Derk Antink is volgens het verpondingsregister de eigenaar van Groot Antink.

1655 - In oktober 1655 koopt Derck Antinck een stuk land van de Marke van Hengelo tegen het Antinck 'huisken' 'lanck omtrent 240 gemeine tradt onder tegens het voorn' huissken breedt 18 tradt (....) ende datt voor die somma van 200 gl., eenen goden ancker wijns,(...) te betalen 50 Dlr. aenstaenden Martini 1655, die reste op Pinxteren 1656 oftt als men die schapen scheert.'(Markeboek Hengelo). Met het 'huissken' wordt de Antinck lijftucht bedoeld.

1656 - Zwager Herman is nu de enige eigenaar van Eggink, Derk heeft dus zijn deel aan hem verkocht.

1663 - Derk bezit land in Steenderen, want o.a. zoon Reint koopt er land bij 'Derck Antings landt' [RALZ inv 637]

1665 - 'Den wech van Derck Antinck aengegraeven wert verstaen een gemenen wech to sijn en dienvolgens voor hem alleen niet en staet te verdedigen, maer van elckeen moge gebruickt worden' [bron: Markeboek Hengelo p.39]

1666 - Zoon Reint gekozen tot vorster van de Hengelose marke 'inplaets van zijn zl. vaeder Derck Antinck' [bron: Markeboek, p.43]