Huidige adres:

Kervelseweg 36/38

Bronnen:

Artikel door: Rob Weetink

 

 

Over de boerderij:

 
Oudste vermelding: 1422
Oude benaming boerderij: Meyerinck, Die havesathe Meijerinck
Oude straatnaam:  
Behoorde tot de: Marke van Hengelo
Aantal stemmen in de Marke: 1612: 1 waar
Broodlevering:  
Staat in: Bekveld
Verbouwing(en): 1870: huidige bebouwing
1890: tweede verdieping
1951: verbouwing koetshuis tot gastenverblijf
1906: aanbouw
Kadaster 1822:  
Eigenaar:  
Woonplaats:  
Kadasternummer(s):    

 

(E)igenaars - (P)achters:
(E) 1380 - met Griet van Breule als bezitster

(P)

ca 1620: Henrick Meijerinck
(E) 1650 - jofferen van Kervenheim
Bevolkingsregister en huisnummers vanaf 1829:
1829:
1840-1847:
1848-1850:
1851-1860:
1861-1870:
1871-1880:
1881-1900:
1901-1924:
1925-1939:
1940-1964:    
1965-0000:    

 

Opmerkingen:
1612; Dringenborch; vallend onder die havesathe Meijerinck (Markeboek)
1612, Reijnderdinck; valt onder die havezate Meijerinck (Markeboek)

 

Veldnamen:
 

 

Verpondingsregister 1650 in 't Rigterambt Hengelo:
 

Die adellijke havesathe Meijerink, eigenaren die jofferen van Kervenheim.
Het Meijerink was de voorloper van ’t Kervel. Als goed vormde het oorspronkelijk een onderdeel van het goed Bruil. In de beleendakten werd het al in 1422 genoemd. Ook in 1598, wanneer Vijth Christoffel van Munster ’t Bruil als een Zutphens leen ontvangt, wordt in de betreffende akte vermeld, dat “hierin gehoren het goet Meijerinck ende Cleyn Ryffelerskamp”.

1651 Wyse van Kervenheim, 1670 Anna Sybilla Vrijdach (nadat deze verschillende malen geld op het huis en op de Olde Kaste had opgenomen werd dit onderpand verwonnen door Johan Everart Canisius van der Heiden), 1712 G.W.J. van der Heiden, 1752 J.E.G. van der Heiden. Vanaf ca. 1750 ’t Kervel?

Fam. Van der Heiden (hadden heel veel bezittingen in de omgeving) tot 1868, daarna fam. Von Twickel.
Totale opp. toen ca. 900 ha. Tot ’t Kervel behoorden boerderijen Lenselink, Leemkuil. Horstink, Bruil, ’t Klooster, Heerink, Elferink, Jolink, Groot Roessink en enkelen in Zelhem, alsmede het Wolfersveen.

 

Uit: De sint Anthony groote broederschap

249 1518, 12 mei
Anthonis van Seist, richter in het ambt en kerspel van Hengell op den Goy wegens heer Kairlle, hertog van Gelre enz., oorkondt, dat Zweder van Karvenhem en joffer Lambrecht, zijn vrouw, een jaarrente van 10 molder rogge, zutphense maat, gaande uit het goed Meyerinck, gelegen in het kerspel Hengell in de buurschap Koewick, verkocht hebben aan Reyner Smedes en Alijt, zijn vrouw.
Gegeven in den jair ons heren duysent vijffhondert ind achtiene op sunte Pancratiusdach.
Afschrift in inv.nr. 1, fol. 156.
N.B. Hierdoor was gestoken de akte van 18 mei 1539 (reg.nr. 298).

 

Uit: Mensch en land in de middeleeuwen, door B.H. Slicher van Bath.

Meyerinck, erf 1422 (RLZ. 283)

 

Register op de leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen, Het Kwartier van Zutphen

Het huis wordt genoemd in 1380 met Griet van Breule als bezitster.

Veel buitenplaatsen hebben een ingewikkelde geschiedenis, maar die van 't Kervel slaat alles! Het goed zou identiek zijn aan het oude goed Meyerinck, dat weer een deel van het "Goet ten Breule" was, één der oudste goederen en vermoedelijk ook het grootste in de wijde omgeving.

Ten Breule, of Bruil, zoals het later heette, wordt in 1380 genoemd met Griet van Breule als bezitster, terwijl in 1405 Ludolph ten Broewel beleend wordt met het goed, dat in 1422 Albert Meyerinck geheiten ten Bruell als eigenaar heeft. Nog hetzelfde jaar verandert het goed weer van eigenaar, want dan blijkt Steven van Kervenheim het geruild te hebben tegen het Hengelose goed Hederick.

Bruil en Meyerinck vererven in 1528 op Jutte van Kervenheim, gehuwd met Christoffel van Munster, die onder meer in 1544 het Meyerinck als onderleen in leen geeft aan Steven van Kervenheim. Toen zal de boel definitief verdeeld zijn.
Wyse van Kervenheim laat het in 1653 na aan haar dochter Maria Louisa Vrydach, weduwe Salomon van Keppel wordt in 1620 beleend. Anna verkeert doorlopend in geldzorgen en leent geld van Anna Johanna van Zweeten, echtgenote van Johannes Everhardus van der Heyden. Wanneer zij niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen, nemen laatstgenoemden het boeltje in 1683 over.

Op dezelfde wijze verwierf dit echtpaar in 1201 het Huis te Baak. Hij noemde zich onder meer Heer van Baak en Meyerinck.
Uit de Van der Heyden's raakte het Meyerinck, toen drie zoons, die het van elkaar erfden, allen ongehuwd overleden en het goed in 1868 nalieten aan de dochter van hun zuster, Jkvr. Carolina Anna Maria Josepha van der Heyden, gehuwd met Franciscus Otto Henricus Maria Nikolaus von Wintgen zu Ermelinghoff.
Die dochter is Mathilde Richmondis Frederica Anna Maria von Wintgen, sedert 1857 douairière van Joseph Freiherr von Twickel. Zij liet in 1870 een landhuis op haar nieuwe bezit bouwen, dat kennelijk wat klein uitgevallen was, want in 1890 werd er een tweede verdieping opgezet.
De jongste zoon Von Twickel, gehuwd met barones Von Vely Jungkenn, erfde het in 1903 en vond het nog steeds te klein en in 1906 werd er nog maar weer een stuk aangebouwd.

De zoon Joseph F.M.A.F. von Twickel, echtgenoot van Maria C.H.A. von Bothmer, werd erfgenaam in 1914. Wegens zijn verkwistende levenswijze werd het landgoed in 1932 publiek geveild en werd het huisperceel gekocht door Jacob Philips. In de Tweede Wereldoorlog waren hier veel joden ondergedoken.

Daarna werd het tweemaal verkocht en in 1950 werd het huis verworven door de Orde der Zusters Clarissen, die hun vorige onderkomen, het kasteel Ammersoyen wegens oorlogsschade moesten verlaten. Zij bouwden er nog eens een vleugel met een kapel aan, zodat het grootste landhuis van de Achterhoek ontstond. Twintig jaar later werd het verkocht, aangezien het aantal roepingen terugliep.

Thans is eigenaar van het 118 kamers bevattende huis de "Stichting Elia", die sterke banden heeft met de Zevende Dag Adventisten en hier cursussen en dergelijke organiseert.

 


 

Opname voor 1904

Foto van het internet

 

Foto van het internet

 

Foto van het internet

 

Opname voor 1976

Foto van het internet

 

De achterkant

Foto van het internet

 

De achterkant

Foto van het internet

 

Foto van het internet

 

Foto van het internet

 

 Koetsier Franz Heinrich Petering met paard en koets. Petering was koetsier bij baron van Twickel van het Kervel. Hij kwam op 26 december 1896 als koetsier op het Kervel. Hij werd geboren op 21-9-1868 te Oldenburg (Pruissen) en overleed op 5-2-1941. Trad op 9 december 1909 te Unruhstadt in het huwelijk met Emilie Wanda Eiserman, kamenier op het Kervel, geboren 12 december 1886 te Unruhstadt. Zij vestigde zich op 15 oktober 1907 in de gemeente en vertrok op 29 september 1941 naar Amersfoort.

Tekst en foto van het internet

 

Foto van het internet